Welke dertig vragen krijgen eerst studenten en daarna patiënten binnenkort acht keer per dag, vier weken lang voorgelegd, in het kader van de mapping-fase van NSMD? Welke plaats verdienen de zogenaamde ‘latente variabelen’ binnen het individuele netwerk, oftewel eigenschappen als persoonlijkheid of neuroticisme? Deze en meer vragen stonden centraal op de eerste live annual conference van NSMD, in Haarlem op 15 oktober.
De kern van het conferentieprogramma in de Lichtfabriek bestond uit twee discussiesessies in drie groepen, gevolgd door een plenaire sessie om de bevindingen te bespreken. Naast het vraagstuk over de latente variabelen werd ook vooruitgekeken naar de latere fases van NSMD en naar toekomstige zooming studies: Hoe zorg je ervoor dat je met ‘zooming’ experimenten écht de netwerktheorie toetst, op een manier die zich onderscheidt van hoe we dat binnen de traditionele experimentele psychopathologie doen?
Meer vragen dan antwoorden
Zoals dat gaat in de wetenschap, waren er meer vragen dan antwoorden deze dag. Onderzoeksleider prof. dr. Anita Jansen ziet dat positief: “We zoeken samen in dit project naar manieren om de netwerktheorie van psychische problematiek te toetsen en dat is een hele kluif, maar wel een hele boeiende. Wetenschap gaat juist over het stellen van de goede vragen, als we de antwoorden al wisten, dan zou ons onderzoek niet nodig zou zijn. We begonnen met een hele hoop vragen en, inderdaad, het worden er steeds meer. Maar juist daarvoor is dit consortium in het leven geroepen, om antwoorden op die vragen te vinden.”
Prof. dr. Anne Roefs en dr. Jerry Spanakis deelden namens Team Network de stand van zaken van de grote mapping-studie, die binnenkort allereerst onder studenten van start gaat. Daarna is het zaak via de zorgvuldig samengestelde vragenlijst patiënten vier weken lang, acht keer per dag, te gaan bevragen over hun ervaringen, met als doel individuele netwerken te kunnen maken. Daarna volgt de vraag hoe de belangrijkste symptomen in deze netwerken bestreden kunnen worden, met hopelijk positief effect op gerelateerde symptomen.
Aan het eind van het programma, dat via een livestream ook voor Harvard-hoogleraar prof. dr. Richard McNally (lid van de wetenschappelijke adviesraad) vanuit Amerika bij te wonen was, brachten de promovendi een hersenkrakende ‘who-donnit’ quiz als ‘energy booster’. Waarna er vanzelfsprekend een gezellige afsluitende borrel was.
Samenwerken en plezier hebben
Anita Jansen kijkt zeer tevreden terug. “Ik vond het ontzettend leuk om iedereen te ontmoeten en dat hoorde ik van meer mensen terug. Samen brainstormen en vooruit komen, maar vooral ook het plezier dat we daarin hebben, is zo belangrijk voor de wetenschap. Dus ik kijk nu alweer uit naar de volgende conferentie, die al op 3 en 4 februari is, wederom in Haarlem. Vanwege de coronacrisis was deze huidige conferentie wat opgeschoven in het jaar, vandaar dat het vrij kort op elkaar zit. Maar wat mij betreft zien bevlogen wetenschappers elkaar liever te vaak dan te weinig ‘in real life’.”